Deze tijd kun je zien als een transformatieperiode, een overgang naar een ander tijdperk, een noodzakelijke transitie. Al sinds de oudheid worden dit soort kenteringen gekenmerkt door angst, crisis en chaos. Het oude werkt niet langer (en keert ook in dit geval zeer waarschijnlijk ook niet meer terug), maar het nieuwe is er nog niet. Ons vertrouwde houvast geeft geen grip meer en het nieuwe houvast is nog niet binnen handbereik. Het voelt wankel, instabiel en onzeker. Goed beschouwd zijn we – in de metafoor van de seizoenen – op de rand van de winter terecht gekomen: het oude moeten we loslaten, alle groei komt tot stilstand en al het leven trekt zich terug in haar wortels (en wij in onze huizen). We kunnen dat zien als een waardevolle en troostrijke vergelijking, ook omdat het ons praktische handreikingen geeft hoe we om kunnen gaan met deze lastige tijd.
“38. Het oude werkt niet meer en het nieuwe is er nog niet” verder lezen